Het geheim van de Beemster molens

In het Agrarisch Museum Westerhem heb je de tentoonstelling gezien over “Het Geheim van de Beemster Molens”. Zie dit als de “theorie” over de droogmaken, molens en molengangen in de Beemster en alles wat daarbij hoort. De praktijk is buiten en vandaar deze route: hetgeen je binnen hebt gezien kun je nu in het echt buiten beleven. Niet zoals het eeuwen geleden was, want de windwatermolens zijn er helaas niet meer, maar wel van wat er nu van over is.

De route gaat over de Beemsterringdijk en door De Beemster. Je komt op plaatsen waar in het verleden molengangen hebben gestaan en je bezoekt Purmerend waar Beemster al sinds de drooglegging een relatie mee heeft. Omdat in de nieuwe droogmakerij nog geen gebouwen stonden, maakten de Hoofdingelanden destijds voor grote bijeenkomsten graag gebruik van het Kasteel of Slot Purmerstein in Purmerend.

De route is ongeveer 50 km lang en kun je naar eigen inzicht indelen.
Het Geheim van de Beemster Molens is echt binnen zien en nu buiten beleven.

Purmerenderweg nabij nr. 52 Zuidoostbeemster

Op oude kaarten en in teksten heet dit gebied ‘Draaij oort’. Op deze plaats, toen de Beemster nog een meer was, konden de schepen hier mogelijk draaien. Tijdens de drooglegging werden hier molens gebouwd. 

Bij Draaioord stonden twee molens. Toen de Purmerender molens werden afgebroken is een van de twee hier geplaatst. In 1632 besloten de Hoofdingelanden (het toenmalige bestuur) om de bemaling drastisch te verbeteren en hier een viertraps bemaling (molengang met vier molens achter elkaar) te plaatsen. Er werd een vierde molen bijgeplaatst, molen nr. 2 in de molengang.

Bij de aanleg van de afrit op de N244 in 2017 naar Oosthuizen kwamen resten van deze molengang en wel van de tweede en laatst gebouwde molen tevoorschijn. Zo kregen archeologen inzicht in de plaats van het molenerf en het molenaarsleven. Bij Draaioord stonden vier achtkantige bovenkruiers als onderdeel van totaal 50 molens die het water in de polder op peil hielden. Onder de afrit heeft molen nummer 2 gestaan. Wil je meer weten, kijk dan bij Noord-Hollandse archeologische publicaties .

Het leven op een molen was hard en het ging niet altijd goed. Onderstaand bericht werd aan het bestuur medegedeeld:

Op 9 juni brengt de dijkgraaf verslag uit van het werkbezoek dat de opperpoldermeesters aan de Draaioorder molens hebben gebracht. Het gezin van molenaar Adriaan Kruyt op een van de molens verkeerde in zeer armoedige omstandigheden. Na overleg wordt besloten om Kruyt te helpen een baan in Oost- of West-Indië te vinden. De kinderen gaan naar het weeshuis en de jongste wordt bij een gezin ondergebracht. Een ‘sociale’ oplossing anno 1722.

Beemster Poort (Rijksmuseum Amsterdam)

Toen het Beemster meer was drooggelegd, ontstonden er enkele problemen zoals bijvoorbeeld de toegang tot het nieuwe land. De brede ringvaart kon je alleen met een bootje oversteken, daarom stonden bruggen bovenaan het verlanglijstje van de omliggende dorpen.

Snel na de drooglegging kwamen er, na stevige onderhandelingen op verschillende plaatsen bruggen. Nut en noodzaak, maar vooral wie betaalt het, waren belangrijke vragen.

In augustus 1610 bereikten de ‘gecommiteerden van de Beemster en de Heeren van Purmerende’ een akkoord dat er een brug over de ringsloot wordt gemaakt. Ze noemden hem de Beemster Poort.

Markt (Rijksmuseum Amsterdam)

Tot de drooglegging van het Beemstermeer visten de Purmerenders op het meer en op de Where. De paling die men daar ving was van prima kwaliteit en een goed verkoopproduct. Met de drooglegging van het meer veranderde het leven van de vissers, het viswater was immers behoorlijk minder geworden.

Op het nieuwe land bloeide de landbouw en de veeteelt. Purmerend was al in het bezit van marktrechten en ontwikkelde zich toen als marktstad. De kaas- en botermarkt en later de veemarkt waren in de wijde omgeving bekend. Er groeide een levendige handel in koeien, schapen, kippen en op de warenmarkt was van alles te koop. Van potten en pannen, tot planten, stoffen, groente en fruit. Deze markt is er nog steeds, de andere markten zijn verdwenen.

Slot Purmerstein (Rijksmuseum Amsterdam)

Alleen de naam herinnert je nog aan de tijd dat hier een slot heeft gestaan. Op het Slotplein zie je nog wat muurresten staan. In 1410 werd hier in opdracht van Willem Eggert Slot Purmerstein gebouwd en was groter dan het Muiderslot. 

Wil je meer weten, kijk dan bij Noord-Hollandse archeologische publicaties .

Het slot beleefde als machtscentrum een woelige periode. Op afbeelding zie je een robuust slot waarvan de muren echter niet tegen kanonschoten bestand waren. Dat was volgens de bouwheer niet nodig.

In 1741 gaf het toenmalige stadsbestuur opdracht om het gehate machtssymbool te slopen.

Kastelein, bij dat woord denk je aan een café of bar. Aan degene die je drankje inschenkt. Maar het betekende vroeger ook iets anders.
Het was de plaatsvervanger van de kasteelheer bij het beheer van het kasteel of een belangrijke ambtenaar in dienst van de landheer met bestuurlijke en gerechtelijke bevoegdheden. Het waren altijd mannen, zonen of familie van landheren en sommigen namen hun taak niet zo nauw.

1608: Cornelis Buys wordt als kastelein en baljuw van de Beemster aangesteld. Hij nam het niet zo nauw met het ambt, bleef in Den Haag wonen en kwam voor de magistraatsverkiezingen niet naar Purmerend. Toen Arent Kat in 1614 door een belastingpachter was neergestoken, wenste Buys niet naar de rechtbank te komen en bleef men weken met het stoffelijk overschot zitten.

Detrail titelblad boekje Octrooi

Op 30 juli 1612 werd om 12 uur de klok geluid om de verdeling van de Beemster landen aan te kondigen. De vergadering van de Hoofdingelanden vond plaats op het ‘Kasteel’ in Purmerend. Op hun verzoek waren ook de Schepenen van Purmerend aanwezig om de verkaveling te registreren.

Bij de deur las dijkgraaf Tobias de Coene de ‘kavelconditiën’ voor aan de aanwezige belanghebbenden en belangstellenden. Hierna heeft de verloting van de Beemstergronden onder de investeerders plaatsgevonden. Alles is minutieus opgetekend in het ‘Extract Uyt het Octroy van de Beemster met de Cavel-Conditien en de Kaerte van dien als mede ‘t Register van de Participanten Beemster tot Purmerende’.

Het bestuur van Beemster heeft vele jaren in het Kasteel of Slot Purmerstein vergaderd omdat er in de nieuwe polder nog geen geschikte locatie beschikbaar was.

Hier vind je veel informatie over de geschiedenis van Purmerend: over het slot, de gevolgen van de droogleggingen van de Beemster, Purmer en Wormer, de ontwikkeling van vissersdorp tot marktstad. Je vindt er vroege werken van enkele in Purmerend geboren architecten zoals J.J.P. Oud, Mart Stam en Jac. Jongert. Het museum heeft een mooie collectie Purmerends plateel uit de periode 1896-1907 van de fabrieken Wed. N.S.A. Brantjes & Co, NV Haga, L. Huisenga en Jb Vet & Co.
Nieuwgierig geworden? Neem een digitaal kijkje in het museum.

In de museumwinkel is ook het VVV waar ze je graag meer informatie geven.
Vervolg je route op de Zuiddijk bij de Beemsterbrug.

Vissen (Rijksmuseum Amsterdam)

Via aanplakbiljetten waarop de voorwaarden voor de werkzaamheden staan, zoeken de Hoofdingelanden arbeiders voor het aan te leggen dijkvak bij Purmerend.

Na de drooglegging was er veel viswater aan de vissers ontnomen en de open verbindingen waren vervallen. Omliggende dorpen verzochten om in de ringvaart te mogen vissen. In 1656 bereikten de stad Purmerend en de Hoofdingelanden van Beemster overeenstemming over het vissen in de ringvaart tussen Draaioord en het zuideinde van de Wormerweg. De voorwaarden: Zo mochten vissers de ringdijk niet beschadigen, de waterlozingen niet verhinderen en de scheepvaart niet belemmeren dat alles op een straffe van poene (boete).

Leeghwater schrijft:

‘Op 10 april 1608 wordt onder grote publieke belangstelling op het Kasteel het werk aan het dijkvak gegund aan Jan Adriaansz Jongkind van Burghorn. Omdat hij het eerste park had gemijnd kreeg hij als beloning een ton bier.’

nhoud accordeon

Vijzel bij Schermermolen
Zuiddijk 4, 1461 EB Zuidoostbeemster

De Jisper molengang is de enige molengang die bij de drooglegging van de Beemster tot de sloop een drietrapsmolengang was. Hier was het meer minder diep dan de andere delen en  deze combinatie was hier voldoende.

Drie molens op een rij, eerst met een scheprad en later met een vijzel, voerden het water naar de ringvaart. Het opvoerbereik van een scheprad (1.50 m) was minder dan dat van de latere vijzel of schroef van Archimedes (tot 4.50 m). Vanaf 1848 kregen de Beemster molens een vijzel. .

Leeghwater geeft aanwijzingen (Purmerends Museum)

Westdijk 46, 1464 PC Westbeemster

Langs de ‘sluipweg’ rijd je op Spijkerboor aan. Het was toen een grillig woest water en lastig te beteugelen.
Nu is het een mooie pleisterplaats met een jachthaventje, het pontje Jan Hop om naar de overkant te varen en het Fort bij Spijkerboor.

‘Aanwonenden aan de Beemster zoals vissers, boeren en landlieden zien de drooglegging met lede ogen aan. De nieuw aangelegde dijk werd doorgestoken waarna een verbod-plakkaat wordt vastgesteld. De handhaving moet strikt en boetes of verbeurdverklaring kunnen bij overtreding van de vastgestelde regels het gevolg zijn.’

Leeghwater schrijft:Na de dijkbreuk moet het Spijkerboordergat worden gedicht. De sterke stroming zorgde voor extra moeilijkheden, de kanten sloegen weg. Met heiwerk, balken waar grond tussen werd gegooid werd een dam gemaakt.’

 Op 30 juli 1610 besluiten de bedijkers de oude dijk niet verder te repareren en een nieuwe dijk over het land van De Rijp aan te leggen. Volgens de rekenmeesters zou dat goedkoper zijn. Een nieuwe dijk zou fl 24.704,- kosten, de oude herstellen fl. 24.300,-. Voordeel was dat de nieuwe ringsloot en -dijk op het ‘oude’ land zouden worden aangelegd, op een steviger ondergrond.

Detail kopergravure met molengangen aan de Westdijk
Hier stond de Rijper molengang

Westdijk 35, 1464 PC Westbeemster

De Rijper molengang bezorgde de bedijkers nogal wat kopzorgen. De waterhuishouding werkte hier niet goed.  Het midden van de Beemster was extra diep en de molen stond langs een blok kleine noord-zuid lopende kavels. Het water moest hier diverse haakse hoeken maken om de molen te bereiken wat niet goed lukte.
Er werd en schuin lopende sloot door deze kavels gegraven zodat de waterafvoer verbeterde. Een kleine molen van de Spijkerboordergang werd naar hier verplaatst. In het landschap zie je nog steeds de waterlopen van de Rijper molengang.

Molens waren het LEGO ‘avant la lettre’. Bouwpakketten, je kon ze snel afbreken en elders weer opbouwen. De molens bij de drooglegging van de Beemster zijn dan ook diverse malen verplaatst omdat de bemaling dat noodzakelijk maakte. Alle molengangen zijn na 1612, met uitzondering van die bij Jisp, opgeschaald naar een viertrapsmolengang. Het brede pad bij het hek wat verderop aan de Westdijk is nog een overblijfsel van deze molengang.

Deze twee molengangen stonden op korte afstand van elkaar. Boerderij de Molenkolk staat op de plaats waar ooit de Graftdijker molengang stond.
De Beemster was een rijke polder en ging mee met de technische ontwikkelingen. In 1873 besluit het bestuur na rijp beraad om op stoombemaling over te gaan. Het was de nekslag voor de molens. Zo verdwenen alle poldermolens uit het Beemster polderlandschap. Ze werden gesloopt, verkocht of het hout werd hergebruikt.

Hoog bezoek aan de Beemster (Rijksmuseum Amsterdam)

Westdijk 33, 1464 PB Westbeemster

Aan de Rijpers was met de drooglegging van het Beemster meer een stuk broodwinning ontnomen zoals de visvangst. Al in een vroeg stadium van de drooglegging eisten ze een brug. Maar dat duurde tot april 1615. Zelfs het hoge bezoek met de prinsen moest over een provisorische constructie de Beemster binnengaan.

Leeghwater schrijft:
“De Heeren Hoofdingelanden nodigden prins Maurits en zijn broer uit voor een feestmaal in de Beemster om de geslaagde bedijking te bekijken. De wegen in de nieuwe polder waren redelijk begaanbaar en op 4 juli 1612 kwamen de prinsen Maurits en Frederik Hendrik op bezoek. Het gezelschap was een dag van tevoren in De Rijp aangekomen, waar ze werden verwelkomd door Jan Sijpersz. die een mooie jonge dame (een fraaie vrijster) bij zich had. Hij geeft beide prinsen een gouden munt.

Omdat er bij De Rijp nog geen brug over de ringsloot was, regelde schipper Jan IJsbrands dat er een ‘brug’ kwam. Met schuiten, pramen en planken zorgde hij voor een oversteek met droge voeten voor de prinsen en hun gezelschap.”

Wouter Sluis

Westdijk 28, 1464 PB Westbeemster

 Op weg naar het gemaal Wouter Sluis zie je aan de overkant van de ringvaart een mooi wit gebouw staan, het voormalige gemaal bij De Rijp. Het werd in 1874 gebouwd en werd voorzien van een stoommachine.

Het gemaal Wouter Sluis is een van de twee gemalen dat het waterpeil in de Beemster regelt. Tegenwoordig met veel minder peilvakken dan voorheen. Waterbeheersing betekent vandaag de dag het accepteren van een hoger peil in natte tijden en een lager peil bij droogte.

Het gemaal is genoemd naar Wouter Sluis (1827-1891), veehouder, uitvinder, en bestuurder. In 1971 werd het oude stoomgemaal uit 1885 vervangen en kreeg het nieuwe gemaal twee pompen op elektromotoren.

Op de Westdijk bij de afslag naar de Hobrederweg zie je alles in een blik: het oude land de Eilandspolder (het voormalige Schermer Eylandt) de ringvaart, de ringdijk en het strak ingedeelde landschap van de Beemster. Als je langs de Hobrederweg naar beneden fietst heb je bijna alle kenmerken van het Beemster landschap bij elkaar. De bomenrijen, in de 17e eeuw nauwkeurig in kaart gebracht, het vlakke land en de geometrische indeling met de kavels en sloten.

Wouder molengang toen en nu
Westdijk 19, 1463 PA Noordbeemster

 De naam voor deze molengang is ontleend aan een gebiedje op het Schermer Eylandt, ‘t Wout aan de westzijde van ringsloot. Ineen geklemd tussen de Schermer en de Beemster ligt daar een oer-Hollands laagveenachtig natuurgebied met een rijke flora en fauna. Van ’t Wout is niets meer te zien.

Het is 1615 en het bestuur houdt de kosten aan de molens nauwlettend in de gaten. Ze besluiten het timmerwerk aan de molens niet meer uit te besteden. Een daarvan is Pieter Cornelisz. die timmerbaas is aan de Westdijk voor 9 molens, o.a. voor de molens hier bij ‘t Woud. Het dagloon voor de werkers op de molens wordt tevens vastgesteld: voor de bazen in de zomer 22, in de winter 18 stuivers en voor de knechten op 20 en 16 stuivers.

Korenmolen de Nachtegaal
Hobrederweg 4a, 1462 LJ Middenbeemster

Korenmolen de Nachtegaal is een achtkante bovenkruier en is de enige windmolen die in de Beemster bewaard is gebleven.

De molen is enkele keren verhuisd, van Middenbeemster waar hij op twee plaatsen heeft gestaan naar de Hobrederweg. Daar is hij in 2010 weer enkele meters verplaatst. Hierna is hij mooi gerestaureerd en staat hier nu in volle glorie.

Hier wordt goudeerlijke Beemstertarwe met pure windkracht vermalen tot ambachtelijk meel. Je hoeft geen geroutineerde bakker te zijn om met onze meelproducten heerlijke resultaten te bereiken. Onze molenaars geven graag advies over wat er te koop is in de molenwinkel (geopend op woensdag en zaterdag) en hoe je het kunt gebruiken.

Verkoop het Meercatje

Middenweg 36, 1463 HC Noordbeemster

 Om de bemaling ter plaatse te verbeteren koopt het bestuur voor fl. 1.- per roede grond aan van sr. Jan Fransz. Van der Lee om hier een kilmolen te plaatsen. Michiel Poppen, de penningmeester, betaald hem fl. 289,- zodat er een molentocht en molenwerf bij molen het Meercatje (Meerkatje) kan worden gebouwd op kavel 82.

De molen was een van de kleine molens van de opgeruimde Spijkerboordergang.
De molentocht staat nog aangegeven op de topografische kaart van 1971 en is daarna gedempt.

Het Meercatje was een van de twee Kilmolens in de Beemster. Eén stond bij de Rijper molengang en de andere hier, middenin de polder aan de Middenweg. Als de Hoofdingelanden na rijp beraad besluiten over te gaan op stoombemaling wordt de Meercat in 1886 voor fl. 900,- verkocht aan het polderbestuur van de polder Overdie en Achtermeer bij Alkmaar omdat hun molen is afgebrand.
De oude Kilmolen (het Meercatje) brandde op zijn derde standplaats in 1912 af.

Drooggemaakt in 1533-1536 is het Achtermeertje waarschijnlijk de allereerste droogmakerij van Holland en zou je als de vroegste voorloper van de Beemster kunnen zien.

Molens Schermer door Colnot

Noorddijk 4, 1463 PJ Noordbeemster

 Waar de Vrouwenweg op de Noorddijk aansluit merk je hoe diep de polder ligt. Stevig omhoog trappen of lekker naar beneden suizen, dat moet of kan hier. Tijdens de drooglegging en de tijd daarna moet het hier een indrukwekkend gezicht zijn geweest. Stonden er in 1610 acht molens, een jaar later waren het er al vijftien, in 1636 staan er 21.

Droogleggen en daarna droge voeten houden was een punt van zorg. Omstreeks 1632 werd de bemaling en het peil radicaal aangepast. Molens werden verplaatst en er kwamen molens bij. Behalve de Jispergang werden alle andere gangen als viertraps molengangen ingericht. In vier stappen werd het overtollige water in de ringvaart gespuid. Na deze uitbreiding stonden er bij Beets 5 viertraps molengangen. Tussen 1635-1636 werd er nog een extra molen, een uitmaler of bovenmolen geplaatst.

Na de vervijzeling en tot de komst van de stoomgemalen rond 1878 hebben al deze molens het ‘schoone waterbouwkundig werk van de Beemster geheel voltooid.’

Verzonken in het landschap een molenwiek

In het landschap zijn nog sporen van de voormalige molengangen zichtbaar. De uitvinder van de molengang is Simon Stevin die er octrooi voor kreeg dat hij iin 1609 liet verlopen. Jan Adriaansz. Leeghwater heeft hier toen dankbaar gebruik van gemaakt. 

In het landschap zijn nog sporen van de voormalige molengangen zichtbaar. De uitvinder van de molengang is Simon Stevin die er octrooi voor kreeg dat hij i 1609 liet verlopen. Jan Adriaansz. Leeghwater heeft hier toen dankbaar gebruik van gemaakt. 

Waar de molens verdwenen werden op de voormalige molenwerven huizen gebouwd. Sommige waterlopen zijn behouden en andere gedempt.

Om dit beeld niet te vergeten, zijn aan de dijk enkele kunstwerken geplaatst*). Twee molenwieken steken net boven het land uit, verzonken in het moeras van de tijd.

Het droogmalen van dat grote Beemstermeer in de 17e eeuw was een prestatie van wereldformaat en kun je vergelijken met de Deltawerken in Zeeland in de tweede helft van de 20ste eeuw. De investeerders van toen en al die duizenden harde werkers zouden vreemd opkijken als ze hier nu waren. Geen molens meer te zien en toch droge voeten?

Dat is de technische vooruitgang in ruim 400 jaar nadat ze aan de klus waren begonnen. Gemalen met elektrisch aangedreven pompen en het waterpeil dat vanaf de laptop wordt geregeld. De houten waterkeringen zijn bijna allemaal vervangen en door stalen of moderne met zonnepanelen ingerichte keringen.

*) Idee: Beemsters Welvaart.

De molenaar was een belangrijk man met grote verantwoordelijkheden en hij moest zich aan tal van voorschriften horen. In geval van nood, bij een dijkdoorbraak of zo moest hij het volgende doen.

De zeilen van de molen afhalen en oprollen en al het gereedschap meenemen naar de molen die naast de dijk stond, de bovenmolen. Het noodsein moest worden gegeven door twee vuurpannen aan de molenwieken op te hangen evenals twee teertonnen neer te zetten en het aansteken van een strobaken. Er moest altijd een man op de molen achterblijven. Voor die tijd was er een uitgebreid noodplan dat een forse boete opleverde als het niet goed werd uitgevoerd.

Het gereedschap van de molenaar bestond o.a. uit:
“Seylen, enkele Kordewagens (handkarren), Schoppen of Spaden, Slonssen (schorten), Vuyr-Pannen, Turcken of Teertouwen met enige Teer-Tonne, droog Riet ofte Stro, een partij Sparren (houten stokken), Vogel-Roers (geweren), Bandeliers (draagriemen), Kruyt en Loot, enkele Koe-Schuyten of Pramen, Kaarsen, Emmers, Timmer-Gereetshap etc.”

In het ‘Extract Uyt het Octroy van de Beemster etc’ is de inrichting en het beheer van de nieuwe droogmakerij uitgebreid opgetekend.

Voormalig polderhuis
Toen de molens rond 1880 uit de Beemster verdwenen deed de moderne tijd zijn intrede. Er kwamen stoomgemalen, de molenaars en hun werklieden moesten ander werk zoeken. Sommigen mochten in het huisje op het molenerf van de afgebroken molen blijven wonen, anderen zochten een woning en werk elders in de polder of verder. Wel ontstond een nieuw beroep: machinist op een stoomgemaal. Het geweld van de wind werd vervangen door de hitte van stoom.

Op nr. 18 staat het oude stoomgemaal uit 1877. Beemster was een rijke polder en de modernisering van de bemaling sprak het bestuur wel aan. De bouw van het eerste gemaal in de Beemster betekende het einde van de molens.

Het witte huis met het balkon bovenop het dak is het oude polderhuiscomplex uit 1815 met de timmerschuur ernaast. Op het dak kon men de seinen van de molens in de omgeving bekijken.

Detail kaart Beemster met Cruysoort
Nekkerweg 9, 1463 LA Noordbeemster

Cruysoort of Kruisoord

Het enige niet verkavelde stukje land in de polder is Kruisoord, een ‘eiland’ in de polder. Omdat het te veel geld zou kosten werd de ringdijk niet om Kruisoord gelegd. Na vele onderhandelingen werd dit resultaat bereikt en werd het kortste traject gerealiseerd. In het landschap zie je nog altijd een verhoging.
Met de aanleg van de A7 werd de Kruisoorderweg afgesloten en is nu een groene (wandel)weg.

Oude kaaspakhuizen aan de Beemstrringvaart bij Oosthuizen

Oosthuizerweg 80, 1463 LP Noordbeemster

Aan de overkant ligt Oosthuizen met de grote kerk en de kaaspakhuizen langs de Beemsterringvaart. Deze Heerlijkheid was een geduchte onderhandelingspartner tijdens de drooglegging zoals over het viswater, de grond voor het verleggen van de dijk langs Kruisoord en de aanleg van een brug.

De bekende smeerkaas van Eyssen, het goudgele kuipje is een uitvinding van een Beemsterling. Jan Hendrikzoon Eyssen, geboren in de Beemster begon in 1856 zijn kaashandel in Oosthuizen. In 1883 startte hij met de export van kaas, maar de houdbaarheid was een probleem. Rond 1900 vond hij hier een slimme oplossing voor. Eerst maalde hij de kaas en daarna voegde hij er boter, water en smeltzout aan toe. Dit goedje deed hij in tinnen blikken die vervolgens flink werden verhit. Door de kaas te smelten bleef het product een stuk langer houdbaar en behield het zijn smaak en typische smeuïgheid. Via Alkmaar keerde het bedrijf in 1987 in Oosthuizen terug. Aan de Beemsterringvaart staan nog enkele oude kaaspakhuizen.

Jacobus Bouman

Oostdijk 8, 1461 DR Zuidoostbeemster

In 1962 werd het laatste en toen modernste gemaal in de Beemster geplaatst. Twee elektromotoren kunnen het water 4,5 meter omhoog pompen. Het water wordt via de Beemsterringvaart op de Schermerboezem geloosd.

Weet je dat het water in de ringvaart op -50 cm NAP staat. N.A.P.-hoogte van 0 meter is gelijk aan een gemiddeld Noordzee niveau. Wil je weten hoe het gemaal werkt, kijk dan op het infobord.

Dit gemaal is vernoemd naar Jacobus Bouman (1799-1877), een geboren en getogen Beemsterling. Agrariër, historicus en bestuurder. Hij was is 1846 een van de oprichters van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw.

Van zijn hand is ook het boek ‘Bedijking, Opkomst en Bloei van de Beemster’. Hierin doet hij minutieus verslag van de ontwikkelingen in de nieuwe polder. Van het verkrijgen van het octrooi tot drooglegging van het Beemster meer, de moeilijkheden tijdens dat werk en hoe het nieuwe land tot bloei kwam. Een mooi naslagwerk voor wie meer over het ontstaan en de ontwikkeling de Beemster wil weten.

Broedersbouw
Belvliet

Oostdijk 18

Dit voormalig buiten staat al op de kaart van Balthasar Florisz. van Berckenrode uit 1646. Als in 1767 Cornelis Francois Duyvensz. overlijdt, wordt Belvliet op fl. 12.000,- getaxeerd. Het huis zou bestaan uit een beneden- en een bovenzaal, een binnenkamer, een voor- en een achterkamer, een keuken en twee zolders.

In 2004 is het helemaal gerenoveerd. Het voorhuis is onderdeel van een vroegere boerenhofstede uit 1640 met aangebouwde stolpboerderij. De huidige stolpboerderij is er later aangebouwd.

Oostdijk 13

De statige herenboerderij is in 1742 gebouwd op de plaats van een oudere boerderij. Tegenwoordig wordt hij als een van de oudste boerderijen van de Beemster gezien, maar het was een zeer moderne boerderij voor zijn tijd. Met zijn zeventien meter hoge rietgedekte dak vormt de stolp al meer dan 250 jaar lang een herkenningspunt in de Beemster.

De herbestemming

Uiteindelijk zijn in 2017 in de oude stolp negen woningen gerealiseerd.

Meer info: www.rijksmonumenten.nl 

Bord bij Beemsterringvaart Schermerhorn
De Beemster bedijkers werden door de omliggende plaatselijke bestuurders aangepakt over de bruggen. De ringsloot vormde immers een barrière voor het verkeer van goederen en personen. Een bootje was een simpel hulpmiddel, maar zware lasten zoals een koetsje of rijtuig kon het niet vervoeren. Er moest gewoon een stevige brug komen die breed en sterk genoeg was voor paard en wagen. En zoals ook nu nog vaak het geval is, waren de kosten een belangrijk struikelpunt.

Afbraak molens (Rijksmuseum Amsterdam)

Kwadijkerweg 2, 1461 DW Zuidoostbeemster

 Bij Kwadijk stonden in het begin twee molens en bij Purmerend vier. De plaatsing van de molens leek wel een schaakspel tegen een zeer onvoorspelbare tegenstander, de natuur.

In maart 1613 stonden er totaal 43 molens waarvan drie bij Kwadijk en het werden er meer. Drietraps molengangen (drie molens op een rij) werden nu viertraps. De Kwadijker molengang bestond in 1635 uit viermolens. Ook verdwenen er molengangen zoals die bij Purmerend.

Watermanagement 21e eeuw
In 1608 zijn de bedijkers met 21 molens aan het karwei begonnen en in 1610 maalden al 26 molens het water uit het meer. Er werden molens verplaatst, er kwamen molens bij. Drie molens op een rij werden er vier.

50 Molens hebben tot de komst van de stoomgemalen het waterpeil in de Beemster geregeld. Daarna volgde afbraak en verkoop van de onderdelen. Een gewaagd en innovatief tijdperk was voorbij. In 1888 stelt landmeter A.W. van Kleef dat er geen windwatermolens meer in de Beemster staan,

Beemster windwatermolens hadden alleen en nummer, m.u.v. het Meercatje aan de Meercatstochtsloot. De molens bij de Rijp, Avenhorn en Beets hadden welluidende namen. De Volharding, de Knevelaar. Scan de QR-code voor uitgebreide informatie.

Lijnenspel Vrouwenweg
De indeling van het nieuwe land, geometrisch ingedeeld en geheel in stijl van de Renaissance, is nog steeds duidelijk zichtbaar. Dat was voor de UNESCO onder andere aanleiding om Droogmakerij de Beemster in 1999 op de werelderfgoedlijst te plaatsen.

Aan de Oostdijk bij Kwadijk waar ooit een molengang stond, ligt nu het Fort Benoorden Purmerend.  Eén van de vijf forten in de Beemster en onderdeel van UNESCO werelderfgoed de Stelling van Amsterdam. Hier ben je in de stukje werelderfgoed in het kwadraat. Uniek? Jazeker want dat vind je alleen in UNESCO werelderfgoed Droogmakerij de Beemster.

Fortgracht fort Benoorden Purmerend bij Kwadijk

De tocht zit erop. We hopen dat de route een toevoeging is geweest aan de tentoonstelling ‘Het geheim van de Beemstermolens’. Als je dat op de sociale media wilt laten weten, dan kun je dat onder #visitbeemster doen. Bedankt voor je bezoek en tot ziens.

Maar er is meer in de Beemster.
Het Betje Wolff Museum en het Agrarisch Museum Westerhem
De Keyserklim, bekijk het werelderfgoed vanaf de kerktoren
Naar de golfbaan Kavel II of het Beemster Arboretum
Of gewoon even lekker een terrasje pakken.

Blijf op de hoogte via www.visitbeemster.nl

Informatie voor deze route hebben wij gevonden in de volgende publicaties:

Drooglegging, Opkomst en Bloei van de Beemster. Jacobus Bouman 1856.
Extract Uyt het Octroy van de Beemster met de Cavel Conditien etc.  T. de Coene 1696.
(Nieuwe) Kroniek van de Beemster, A.J. Kolker, V.S.E. Falger en C.A. Beemsterboer-Köhne, 1970, 2012.
Vier op een rij, de tweede Beemster molen uit de Draaioordergang. Huis van Hilde.
En Beemster poldermolen. M.J. Schabbink.
Het Slot Purmerstein te Purmerend.
G.P. Alders, J.T.M. Besseling, E. Jacons, H. van Haster, K. Hänninen.
Aten, K. Bossaers, J. Dehé, E. Kurpershoek, C. Misset, E. Schaay, M. Steenhuis, K van der Wiel: 400 jaar Beemster.